De onmacht van turnsters en de macht van trainers

Macht en onmacht in de Nederlandse turnsport

In een interview gaf de turncoach Beltman toe, dat hij turnsters had beledigd en gekleineerd om te zorgen dat ze presteerden. Dit verschijnsel bleek niet incidenteel, maar uiting van een doordacht gekozen, uit Roemenië overgenomen turntraining. In die methodiek speelt macht een grote rol. Wat betekende dat voor de turnsters?

Macht en communicatie als vervangbare invloedmiddelen

Als mensen proberen elkaar te beïnvloeden dan staan hen twee middelen ter beschikking, communicatie en macht.

  • Wie via communicatie invloed uitoefent, probeert anderen via taal en argumenten tot bepaalde keuzes of handelingen te brengen.
  • Wie via macht invloed uitoefent, gebruikt sancties, beloningen of straffen om anderen tot bepaalde keuzes of handelingen te brengen.

Macht als onderdeel van de turntraining

In de trainingsmethodiek die Beltman en allerlei turnsters beschrijven domineerde macht. Opvallend bij dat machtsgebruik is de plaats die het straffen innam. Die straffen hadden ook nog eens een specifiek karakter. In het Noord-Hollands dagblad vertelt Beltman:

dat prestatiedrang een grote rol speelde. Door te schelden, kwetsen en kleineren dacht hij een topsportmentaliteit te bereiken. ‘Ik wilde per se winnen, ten koste van álles, stelde mij spijkerhard op. Ik schaam mij diep nu.’

Schelden, kwetsen en kleineren waren de psychosociale sancties die centraal stonden in turntrainingen. Zo nu en dan werden ook fysieke sancties gebruik, schoppen en slaan, maar dat lijkt toch meer incidenteel te zijn geweest.

Psychosociale sancties als een voortgaande stroom

Sancties worden normaal niet voortdurend gegeven. Er wordt pas gestraft als er een overtreding is begaan. Beloningen worden niet voortdurend, maar op een bepaald moment gegeven. De omgang tussen mensen kent dus sanctievrije perioden. Als je echter de beschrijvingen hoort en leest van het gedrag van Beltman en andere coaches, dan lijkt het te gaan om een voortdurende stroom van sancties, van negatieve opmerkingen en handelingen, waaraan niet te ontkomen was door je best te doen. Beltman:

‘er moest precies gebeuren wat ik wilde, mijn wil stond bovenaan’.

Wat deed dit machtsspel met de turnsters?

In Op1 van maandag 27 juli komen een aantal turnsters aan het woord. Enkele beschrijvingen:

 ‘Je werd voortdurend toegeschreeuwd, als het niet goed ging werd je genegeerd, je was al klein, je werd nog kleiner’

‘Je werd als een robot behandeld, je identiteit werd weggenomen, je weet niet meer wie je bent’.

Renske van Endel, een van de meisjes zei het volgende in de Volkskrant:

Ik voelde me een slaaf bij K&V in Opmeer. Ik wilde voldoen aan het plaatje dat mijn coach Gerrit Beltman in zijn hoofd had. Het geschreeuw, de opmerkingen die ik naar mijn hoofd kreeg.

Deze beschrijvingen laten zien dat het machtsspel in de trainingen een diepgaande psychische uitwerking had. Hoe moeten we ons die uitwerking voorstellen? Om daarvan een beeld te schetsen maak ik gebruik van de psycholoog Hermans met zijn visie op het meerstemmige zelf.[1] Hij gaat ervan uit dat zich in de menselijke geest innerlijke gesprekken afspelen, waarin meerdere stemmen invloed proberen uit te oefenen en met elkaar in gesprek zijn.

Sportidentiteit en innerlijke dialoog

Iemand die topsport bedrijft moet zichzelf langdurig en constant onder druk zetten. Dat vraagt om een innerlijke ‘hoofdstem’, die voortdurend in staat is om tegenstemmen, vanuit weerstand, pijn en moedeloosheid, ongeloof in zichzelf, te onderdrukken of ze een goede plek te geven. De kracht van die hoofdstem wordt bepaald door iemands identiteit. Wie een sterke identiteit heeft, heeft keuzes gemaakt om op een bepaalde manier te leven, met bepaalde waarden, doelen, via een bepaalde levenswijze. Zo’n identiteit zorgt voor een krachtige hoofdstem, die vrede sloot met veel innerlijke tegenstemmen en andere onder controle. Een topsporter heeft een zeer sterke sportidentiteit nodig.

Wie sporters volgt weet hoe belangrijk en moeilijk het voor hen is om de sportidentiteit te ontwikkelen, die ze nodig hebben om innerlijke vrede tot stand te brengen tussen verschillende stemmen, om met zichzelf in het reine te komen en op het moment suprême alles in te zetten wat nodig is om te winnen.

De tennisster Kiki Bertens had een jarenlange innerlijke dialoog nodig, met ups en downs om haar sportidentiteit te bevechten, en dat zal ze moeten blijven doen. Kijk eens goed naar de voorbereidingen op een wedstrijd door Daphne Schippers, hoe ze loopt, hoe ze, spring, hoe ze staart. De buitenkant laat zien hoe ze, in zichzelf gekeerd, bezig is met een innerlijke dialoog, zich voorbereidend op het startschot.

De sportidentiteit van jonge turnsters

Als heel jonge meisjes met turnen beginnen, dan is het heel begrijpelijk dat ze nog geen sterke sportidentiteit hebben ontwikkeld. We mogen bij hen geen doorleefde en gerichte wil verwachten om zichzelf onder druk te zetten, en nog geen reflectief vermogen om met zichzelf en de tegenstemmen een innerlijke dialoog te voeren. Juist omdat turnen een extreem hoge discipline vraagt, vergelijk het maar met het spel van jonge voetballertjes, hebben ze als compensatie externe trainingshulp nodig. De jonge meisjes kunnen zijn externe stem gebruiken, die als krachtige stem laten meespreken aan hun innerlijke gesprek en zo allerlei weerstanden overwinnen, waar ze alleen nog niet toe in staat zijn.

Machtsspel als een psychische invasie

In de turntrainingen domineerde de stem van de trainer, maar dan wel als een psychosociaal machtsspel, scheldend, intimiderend en vernederend, binnendringend in de innerlijke gesprekken van de meisjes, tussen stemmen die graag mee wilden gaan en de stemmen die tegenwerkten. Juist door de voortgaande stroom van schelden, intimideren en verwijten kon de trainersstem zich ontwikkelen tot een voortdurend begeleidend geweten van de turnster. De zwakke sportidentiteit van de jonge meisjes maakte het mogelijk, dat ze de stem van het externe schelden omzetten in een interne stem waarmee ze zichzelf op dezelfde wijze aanspraken.

Als een jong meisje, nog zonder een weerbare sportidentiteit ondersteuning krijgt via een stroom van psychosociale sancties, dan kan het externe machtsspel overgaan in een innerlijk machtsspel. De interne stem van het meisje verenigt zich met de externe stem van de trainer, zijn schelden, zijn intimideren, zijn vernederen wordt door haar overgenomen. Ze scheldt zichzelf uit, intimideert zichzelf, minacht zichzelf. Verzet daartegen? Dat verbiedt ze zichzelf. Het externe machtsgevecht werd tot een intern machtsgevecht geworden, gevoerd in naam van de trainer.

De psychische effecten voor de turnsters

In de citaten hiervoor spraken turnsters over de psychische effecten van de turntreining. Met het voortgaande word duidelijk waarom die zo diepgaand waren.

  • Ze werden daadwerkelijk slaaf van de trainer, werd gezegd. Begrijpelijk, die werd de innerlijke heersende stem in hun innerlijke machtsstrijd,
  • Ze werden robots, werd gezegd. Als een ander de psychische sturing van je overneemt dan is dat klopt dat wel.
  • Ze werden klein gemaakt, voelden zich ook klein, werd gezegd. Begrijpelijk, in opdracht van de trainer vertelden ze dat aan zichzelf.
  • Je weet niet meer wie je bent, werd gezegd. Ook dat is begrijpelijk. Ben je nu de trainer, namens hem spreek je jezelf toe. Of ben je jezelf, wat blijft van je over buiten de macht van de trainer?

Tenslotte

Ik heb in het voorgaande alleen aandacht geschonken aan de inzet van psychosociale sancties en de consequenties daarvan. Er werd zo nu en dan ook een ander machtsmiddel gebruikt, fysieke sancties, schoppen, klappen. Natuurlijk zeer afkeurenswaardig. Realiseer je wel goed, dat de negatieve effecten van psychosociale sancties veel groter zijn dan die van een klap of een schop.

 

 

 

 

 

 

[1] Hermans, H. J. M., & Hermans-Jansen, E. (1995). Self-Narratives. The Construction of Meaning in Psychotherapy. New York: Guilford.