Zelfsturing op een hogeschool deel 1: is dat mogelijk zonder macht?

Een organisatie die professionals de ruimte geeft.

Dit is een eerste blog over zelfsturing op een hogeschool en de bijdrage van macht daarin. Een tijd geleden kwam ik in gesprek met Monique, docent bij één van de opleidingen van een grote hogeschool. In haar werk had zij veel te maken met macht, maar niet op een positieve manier. Haar verhaal gaf mij het beeld van een organisatie die grote waarde hecht aan vrijheid van handelen van docenten, de professionals die voor het onderwijs moeten zorgdragen. Daarom wilde men de processen zo laag mogelijk in de organisatie beleggen.

 Ik werk als docent op een hogeschool binnen één van haar opleidingen. Onze opleidingsstaf bestaat uit 40 personen. Slechts twee functies zijn vastgelegd, die van adjunct-directeur en die van opleidingscoördinator. De opleidingscoördinator heeft overzicht over het programma en is verantwoordelijk voor het dagelijkse runnen van het onderwijs. De adjunct-directeur voor personeelszaken, organisatie, strategie etc.

De afgelopen paar jaar is de opleiding waar ik werk onderhevig geweest aan een paar grote veranderingen. Wij zijn zo’n 4 jaar geleden overgestapt naar een organisatiemodel van zelfsturing en 2 jaar geleden hebben we een volledig nieuwe opleiding op poten gezet waarbij er geen traditioneel les meer wordt gegeven maar waar we de student coachen in het leren en verwerven van ervaring voor zijn toekomstig beroep.

Van een te machtig management naar zelfsturende professionals

Het behoort tot de centrale taak van elk bestuur om de macht in de organisatie te organiseren. Een kern daarvan bestaat uit het toekennen van beleidsruimte aan bepaalde spelers of partijen, en het delegeren van de macht die nodig is om binnen die beleidsruimte, waar allerlei onduidelijkheid en onenigheid kan ontstaan eenheid van denken en doen tot stand te brengen.

De overgang naar zelfsturing begon met het ontnemen van beleidsruimte en macht aan een managementlaag, die tot dan toe de leiding had gehad, en daarmee de beleidsruimte van de vele professionals te veel en dysfunctioneel hadden ingeperkt. Wat gebeurde er met die beleidsruimte en macht?

Zelfsturing is geïntroduceerd alsof men dat al zou moeten kunnen, ‘zo, nu zijn jullie zelfsturend’. We moesten dus met elkaar het werk van onze opleiding gaan doen, zowel het organiseren, het verzorgen als het vernieuwen van de opleiding. We moesten dat doen zonder transitieplan en overgangsstructuur. Dat riep natuurlijk veel vragen op, wie doet wat, met welke verantwoordelijkheid. Met welke grenzen? Over de beantwoording van die vragen waren we het vaak oneens. We vroegen regelmatig aan de adjunct-directeur om ondersteuning, maar die wees ons steeds terug, het is zelfsturing, jullie moeten dat met elkaar regelen. ‘Jullie zijn professionals, jullie zijn slim genoeg, (en als dat niet zo is…..)’

De zelfsturing krijgt ruimte, de macht wordt afgeschaft

Het bestuur van de hogeschool droeg de beleidsruimte, die ze eerst aan het management had gegeven over aan de leerkrachten en daarmee aan de professionals. . Die beleidsruimte kende uiteraard een taakstelling en grenzen. De opleiding waar Monique werkte moest de studenten wel de opleiding blijven geven die gegeven was en niet zomaar op een ander onderwerp overgaan. Men behield samen de taak en de verantwoordelijkheid voor het geven en verbeteren van een bepaalde opleiding. Men moest zich houden aan het nieuwe onderwijsmodel met coaching als centraal middel.

Het bestuur droeg wel beleidsruimte aan professionals over, maar niet hun macht. Binnen de gestelde grenzen kreeg iedere docent de vrijheid om, zonder beperkende macht eigen keuzes te maken, niet alleen als opleidingsafdeling in zijn geheel, maar ook als docent afzonderlijk. Niemand mocht een collega in zijn vrijheid belemmeren. Juist zonder die beperkende macht zouden volwassen en competente collega’s hun verschillende manieren van denken en werken in vrijheid moeten kunnen omzetten in een creatief leerproces, en zo een veel betere opleiding kunnen maken. Lukte dat ook?

 Machteloos aanmodderen

 Met alle onduidelijkheid gingen de docenten aan de gang, ieder op zijn eigen manier, conflicten mijdend, zonder feedback. Enkele ‘usual suspects’ zochten naar oplossingen, anderen deden gewoon hun best. Het kostte heel veel energie om dingen last minute gedaan te krijgen. Door de onvoldoende helderheid vielen heel wat verantwoordelijkheden tussen wal en schip. We zijn daardoor nog steeds onder grote werkdruk dingen aan het herstellen en het regelen, terwijl we ook al lang onderweg zijn in ons nieuwe programma. Met als gevolg dat we nog steeds wat aanmodderen naar mijn idee. Volgens mij zijn we al redelijk bekwaam geworden in dat aanmodderen maar niet zonder de nodige frustraties en een zeer hoge werkdruk.

De vrije ruimte leverde niet op wat men vanuit het bestuur had verwacht. Co-creatieve verbeteringen lieten op zich wachten, wat samenwerking in vrijheid en vertrouwen moest worden verwerd tot aanmodderen. Hoe kunnen we dat begrijpen? Lag dat aan de mensen? Of was er iets anders aan de hand?

Zelfsturing zonder macht vraagt open communicatie

Macht en communicatie zijn beide invloeds-middelen. Als je macht gebruikt om invloed uit te oefenen, dan doe je dat met sancties, beloningen of straffen. Door gebruik van die sancties kun je, zoals de socioloog Max Weber dat zegt, gedrag aan een anderen opleggen, ook tegen hun wil. Dat was wat de oude managementslaag ook deed.

Als je zonder macht in vrijheid met elkaar moet samenwerken, dan blijft het tweede invloeds-middel over: open communicatie. Als mensen via open communicatie proberen invloed uit te oefenen en samen te werken, dan doen ze dat door met goede argumenten proberen om elkaar te overtuigen van hun denkbeelden en voorstellen. Ieder behoudt bij dat uitwisselen van argumenten de vrijheid om de mening of de voorstellen van de ander te accepteren of te verwerpen. Als die open communicatie lukt, dan leidt dat idealiter tot consensus, of tenminste tot consent. Bij consensus is ieder het met ieder eens over een afspraak, bij consent heeft niemand fundamenteel bezwaar.

Complexe problemen oplossen met louter open communicatie: dat geeft problemen

Een complexe opleiding zoals die door Monique en haar collega’s wordt gegeven moet een samenhangend en goed gepland geheel zijn, met materiaal dat kwaliteit heeft, met een taakverdeling van docenten over dat hele curriculum heen. Je kunt een hele afdeling en de professionals daarbinnen wel alle vrijheid geven om dat te realiseren, maar ze moeten dat wel samen doen. Zou ieder zijn eigen gang gaan, dan kregen de studenten geen samenhangende opleiding meer.

Al die docenten moeten het zonder macht om knopen door te hakken, compromissen te maken, mensen terug te fluiten, open communicerend vrijwillig met elkaar eens worden over alle vragen die zich voor zo’n opleiding aandienen. Zou dat lukken? Docenten in ons onderwijs zijn i.h.a. bevlogen professionals, met eigen opvattingen over de inhoud van het onderwijs, over didactische vormgeving en over de functie van het onderwijs voor studenten en maatschappij. Over die opvattingen bestaan grote onenigheden, die niet zo maar glad te strijken zijn. Verder zijn het individualisten, die zich graag concentreren op hun eigen onderwijs met hun eigen studenten, de harde kern van hun werk. Het zijn professionals met een groot communicatief vermogen, dat echter ook een vermogen is om het heel lang oneens te blijven.

Open communicatie kent beperkingen

Open communicatie is van grote waarde voor elk mens, maar ze kent haar grenzen. Ze helpt minder om tot overeenstemming te komen, naarmate de problemen complexer zijn en meningen meer uiteen liggen. Het is heel normaal en aan niemand te verwijten als er geen consensus wordt bereikt. Men mag al blij zijn als men het eens wordt over de verschillen en dat kan vertalen in goed doordachte alternatieven.

Zelfsturing zonder macht is een illusie

Breng je alle docenten in een hogeschoolopleiding bij elkaar, vraag je ze om in alle vrijheid, open communicerend vorm te geven aan hun opleiding, dan zal dat niet lukken. En toch moet er een opleiding komen, de studenten wachten niet, ze hebben recht op een goed doordachte en samenhangende opleiding. Dat kan alleen maar als er met de nodige macht knopen worden doorgehakt, gekozen uit mogelijke alternatieven, waarbij wordt geaccepteerd dat niet ieder het met de keuzes eens is. Wat gebeurt er als die macht wordt uitgeschakeld? Daarover gaat het volgende blog.