Zelfsturing op een hogeschool deel 2: hoe gaat dat zonder formele macht?

Het voorgaande verhaal

Dit is een tweede blog in een drieluik over zelfsturing op een hogeschool en de bijdrage van macht daarin. In het eerste introduceerde ik Monique, die als docent op een hogeschool werkt. Zij vertelde hoe het bestuur een managementlaag verwijderde en de professionals aan het roer zette. Die kregen binnen grenzen een grote  beleidsruimte om hun opleiding naar eigen inzichten in te richten. De oude managementmacht werd opgeheven, zodat ze in alle vrijheid, open communicerend hun inzichten op creatieve manier konden bundelen.

Monique concludeerde dat het ideaal van zelfsturing in de praktijk uitliep op een voortgaand aanmodderen. Ik heb dat verklaard door aan te geven dat het onderliggende ideaal van open en machtsvrije communicatie, en de verwachting dat dit tot een gedeeld beleid zou leiden een illusie is. Alleen open communicatie, zonder macht levert geen eenheid van beleid. Wel aanmodderen. Vraag is hoe al die professionals toch iets van die opleiding maakten.

Macht kan kruipen waar het niet kan gaan

Als het bestuur van een organisatie wel beleidsruimte geeft, maar geen formele macht, dan wil dat niet zeggen dat die macht wordt uitgeschakeld. Waar formele macht niet werkt kan informele macht dat overnemen. Laten we eens bezien hoe dat werkte bij Monique.

We hebben een opleidingscoördinator die verantwoordelijk is voor het inzetten van docenten in alle taken die nodig zijn. Zij belegt vaak taken bij docenten zonder overleg. Docenten kunnen zich natuurlijk verzetten tegen allerlei beslissingen. Aan normale sanctiemacht ontbreekt het. Wat ik nu zie is, dat zich rond de opleidingscoördinator een aantal medestanders heeft gegroepeerd. Wat er gebeurt is dat je je niet gehoord voelt en je zonder communicatie ergens op ingezet wordt, vaak niet altijd waar je energie van krijgt en versnippert, waardoor de werkdruk weer wordt opgevoerd.

Als docenten zich verzetten tegen een inzet en dat wat vaker doen, dan wordt er in de groep over gepraat, en krijgt de docent een slechte naam, als tegenwerker, klager, lastpak. Dat merkt die docent dan vanzelf in de manier waarop hij of zij worden behandeld, buitengesloten, onvriendelijk bejegend. Ik ken verschillende collega’s waarvan het jaarcontract niet werd verlengd. Anderen gingen, ondanks een groot uithoudingsvermogen en betrokkenheid met de studenten, na lang aanmodderen weg vanwege het verzuurde klimaat om hen heen.

Het machtsvacuüm wordt gevuld

Rond de opleidingscoördinator ontwikkelde zich een informeel machtscentrum, waarin de betrokkenen elkaar steunden, zowel in hun oordelen over wat er wel en niet goed ging en in het uitoefenen van druk op docenten die zich niet wilden voegen in genomen besluiten.

Dat dit centrum zich rond de opleidingscoördinator ontwikkelde zal niet toevallig zijn geweest. Zij had een coördinerende taak die zonder macht nauwelijks uit te oefenen was. De samenstelling van het centrum zal toevallig zijn geweest, docenten die elkaar toevallig goed kenden en elkaar lagen. De door het bestuur verwijderde formele organisatie van macht werd, onvermijdelijk, vervangen door een niet geplande en  informele machtsorganisatie.

De sancties van informele macht

Terwijl men bij open communicatie elkaar vrij laat in het maken van keuzes, oefent men bij macht druk uit in de vorm van sancties, beloningen of straffen. Die druk maakt het mogelijk, om anderen tot keuzes te dwingen die ze zelf liever niet hadden gemaakt. In onderwijs is dat heel gewoon. Studenten leren niet alleen wat ze graag willen leren. Om de beloning van een diploma te ontvangen, met de financiële voordelen die dat in de toekomst biedt, moeten ze zich ook stof eigen maken, die anders nooit hebben bestudeerd.

De opleidingscoördinator kon niet over financiële sancties beschikken, als gevolgen van het bieden van carrièremogelijkheden of het dreigen met ontslag. Daar had zij formele macht voor nodig gehad. Zij moest het doen met andere sancties. Zij kon met haar coalitiegenoten de goede naam van een collega aantasten en die het leven zuur maken. Ze konden zo’n collega buitensluiten, of ervoor zorgen dat de omgang met die collega afstandelijk werd, minder vriendelijk. Daarbij kreeg zij steun van de adjunct-directeur, die sterk leunde op haar opinie en het groepje om haar heen.

Wat na die ‘zuivering’ overbleef was een team met een overmaat aan stressbestendige blijvers stevig genoeg voor het nieuwe op coaching gerichte onderwijsmodel, maar wel met verlies aan creatieve diversiteit.

De sancties van informele macht zijn psychosociaal van aard, en kunnen buitengewoon pijnlijk en effectief zijn, zowel voor collega’s die dat ondergaan als voor collega’s die dat zien, zich realiserend wat het kost om de opleidingscoördinator te trotseren en zich daarom voegen in het informele machtssysteem. Dat is dan wat er van de verhoopte zelfsturing overblijft, een informele machtsverdeling, resultaat van een ongeplande machtsstrijd, met psychosociale sancties als sturend machtsmiddel.

Toch is er wat bereikt

Hoeveel kritiek er ook te uiten valt op het informele machtsspel, toch slaagden de professionals er met elkaar in om de zwakke aanzet tot zelfsturing om te buigen in een beleid, waarin studenten hun opleiding konden volgen en afronden. Geen geringe prestatie. En ook de informele machtsverhoudingen gaan hun scherpe kanten verliezen.

Onze informele organisatie begint na een aantal jaren uit te kristalliseren. Er zijn groepen voor bepaalde taken. Sommige hebben duidelijk aangegeven werkzaamheden en taken. Andere groepen zijn nog zoekende, maar er zit wel ontwikkeling in, alhoewel dat heel gestaag gaat.

Conclusie: al is machtsvrije zelfsturing onmogelijk, machts-gebonden zelfsturing is dat wel.

Ik zie een bestuur van een hogeschool, geen kleine organisatie dat een illusionair ideaal koestert van machtsvrijheid en van machtsvrije zelfsturing. Dat ideaal is niet te realiseren, en wordt ook niet gerealiseerd. Gelukkig zien we hoe de professionals die met deze onmogelijke taak worden opgezadeld zelf een oplossing vinden door voldoende informele macht in te zetten, om tot een beleid te komen, dat studenten van een goede opleiding voorziet. De manier waarop het spel met die formele macht wordt gespeeld is echter minder fraai, en leidt maar al te gemakkelijk tot wantrouwen en onderdrukking, en vervolgens tot afsluiting van denkbeelden die de informele machtshebbers niet aanstaan.

Hoe combineren we zelfsturing met constructieve macht?

Desondanks slaagde men erin om, zonder de macht van managers iets op gang te brengen. Dat leidt tot een kernvraag: hoe kun je zelfsturing zo opzetten, dat de macht die daarvoor nodig is daar een constructieve bijdrage aan geven? Daarover een volgende blog.